Behalve positieve duurzaamheidsaspecten heeft de vrijloopstal ook zorgpunten, maar de conclusie van het drukbezochte symposium was duidelijk “de vrijloopstal heeft perspectief”.
Veel melkveehouders, adviseurs, bedrijfsleven, onderwijs en bestuurders zijn weer bijgepraat over de laatste stand van zaken op het druk bezochte symposium “vrijloopstallen” wat op 13 februari 2014 in de Eemlandhoeve is gehouden. Op het symposium zijn de resultaten uit onderzoek van Wageningen UR Livestock Research en de ervaringen van de praktijknetwerken “Gebruikers vrijloopstallen” en “Humest” onder leiding van IDV-Advies toegelicht.
De koe wil ruimte bij het gaan staan en bij het gaan liggen. Ruimte voor natuurlijk gedrag om elkaar op te zoeken of juist te vermijden, een zachte ondergrond met grip. Het welzijn is duidelijk beter en bij enkele melkveehouders van het eerste uur worden de koeien duidelijk ouder en daalt het vervangingspercentage. Vooral de klauwgezondheid gaat met sprongen vooruit.
De mest uit de vrijloopstal bevat veel organische stof. Dat is goed voor de bodemvruchtbaarheid. De werking van de stikstof is echter traag. Om opbrengstreductie te voorkomen moet deze mest gecombineerd worden met een snelwerkende dierlijke mest (bv drijfmest of dunne fractie).
De extra kosten voor de grote stal met meer dan 15 m2 per koe en de extra strooiselkosten kunnen goedgemaakt worden door 10 % lagere vee-vervanging.
Er zijn ook zorgpunten. Vanuit de overheid is dit de hogere ammoniakemissie vanuit de stal, die echter grotendeels gecompenseerd wordt door een lagere emissie op het land. De zuivel maakt zich zorgen over de risico’s van de hittebestendige bacteriën. Deze bacteriën vermeerderen zich tijdens het composteringsproces op het composteerbedrijf of in de stal.
Tijdens de discussie met de vrijlooppioniers en onderzoekers bleek we dat de aanwezigen duidelijk perspectief zien in de vrijloopstal. De vraag is echter of het gebruik van compost en houtsnippers wel een duurzame oplossing is. Enkele pioniers gaven aan dat ze gaan experimenteren met andere bodemmaterialen.
Veel melkveehouders, adviseurs, bedrijfsleven, onderwijs en bestuurders zijn weer bijgepraat over de laatste stand van zaken op het druk bezochte symposium “vrijloopstallen” wat op 13 februari 2014 in de Eemlandhoeve is gehouden. Op het symposium zijn de resultaten uit onderzoek van Wageningen UR Livestock Research en de ervaringen van de praktijknetwerken “Gebruikers vrijloopstallen” en “Humest” onder leiding van IDV-Advies toegelicht.
De koe wil ruimte bij het gaan staan en bij het gaan liggen. Ruimte voor natuurlijk gedrag om elkaar op te zoeken of juist te vermijden, een zachte ondergrond met grip. Het welzijn is duidelijk beter en bij enkele melkveehouders van het eerste uur worden de koeien duidelijk ouder en daalt het vervangingspercentage. Vooral de klauwgezondheid gaat met sprongen vooruit.
De mest uit de vrijloopstal bevat veel organische stof. Dat is goed voor de bodemvruchtbaarheid. De werking van de stikstof is echter traag. Om opbrengstreductie te voorkomen moet deze mest gecombineerd worden met een snelwerkende dierlijke mest (bv drijfmest of dunne fractie).
De extra kosten voor de grote stal met meer dan 15 m2 per koe en de extra strooiselkosten kunnen goedgemaakt worden door 10 % lagere vee-vervanging.
Er zijn ook zorgpunten. Vanuit de overheid is dit de hogere ammoniakemissie vanuit de stal, die echter grotendeels gecompenseerd wordt door een lagere emissie op het land. De zuivel maakt zich zorgen over de risico’s van de hittebestendige bacteriën. Deze bacteriën vermeerderen zich tijdens het composteringsproces op het composteerbedrijf of in de stal.
Tijdens de discussie met de vrijlooppioniers en onderzoekers bleek we dat de aanwezigen duidelijk perspectief zien in de vrijloopstal. De vraag is echter of het gebruik van compost en houtsnippers wel een duurzame oplossing is. Enkele pioniers gaven aan dat ze gaan experimenteren met andere bodemmaterialen.