Uitnodiging voor de Open Dag op 21 november bij melkveebedrijf Geenen in Bladel. Zij hebben een nieuwe unieke vrijloopstal gebouwd en hebben hiervoor zelfs een proefstalstatus gekregen. Met een verbod op het gebruik van compost op melkveebedrijven is het zoeken naar alternatieven. Is stro een alternatief?
Meer informatie bij: Bram den Hollander, IDV-Advies Staatssecretaris Dijksma heeft het besluit 'Emissiearme huisvestingssystemen landbouwdieren' naar de Tweede Kamer gestuurd.
De norm voor melk- en kalfkoeien boven de twee jaar wordt verhoogd naar 12,2 kilo ammoniak per dierplaats per jaar. Deze geldt voor nieuwe stallen, gebouwd tussen 1-1-2008 en 1-1-2015. Ook geldt de norm bij uitbreidingen met meer dan 20 dierplaatsen per jaar en in geval van kleinere uitbreidingen van de stalcapaciteit vanaf 2015. Wordt weidegang toegepast, dan geldt een ruimere emissienorm van 13 kilo ammoniak per dierplaats per jaar. Vanaf 2015 wordt een strengere norm van 11 kilo ammoniak van kracht en geldt de stelregel dat elk nieuw stalsysteem minstens 15 procent emissiereductie moet opleveren. Vanaf 2018 geldt een norm van 8,6 kilo, ofwel een emissiereductie met minstens 33 procent. Bij stalsystemen met voorlopige emissiefactoren moet worden gerekend met iets strengere eindnormen. Niet onder de regels vallen vrijloopstallen en stallen van biologische veehouders. Vrijloopstallen zijn vooralsnog uitgezonderd van de maximale emissiewaarde. Deze stallen zijn in ontwikkeling en interessant op het gebied van dierenwelzijn en diergezondheid. Met name meer ruimte in combinatie met een zachte bodem geeft de dieren meer mogelijkheden voor natuurlijk gedrag. Onderzoek naar de emissie van ammoniak is nog niet afgerond en een maximale emissiewaarde zou de verdere ontwikkeling van dit type stallen frustreren. Om deze reden is gekozen voor een voorlopige uitzondering. Stro als alternatief voor compost? Met een verbod op het gebruik van compost op melkveebedrijven is het zoeken naar alternatieven. Is stro een alternatief? Het praktijknetwerk 'Humest' organiseert samen met het praktijknetwerk 'Tot op de bodem uitgezocht een informatiebijeenkomst over alternatieve bodemmaterialen op 2 september. Per 1 januari 2015 is het gebruik van compost op melkveebedrijven die melk leveren aan FrieslandCampina niet meer toegestaan. Ook andere melkafnemers volgen dit verbod. Welke alternatieve materialen zijn er en welke ervaringen zijn er al mee opgedaan? Melkveehouder Marc Havermans, gebruiker van een vrijloopstal van het eerste uur, heeft afgelopen winterseizoen geëxperimenteerd met stro in zijn vrijloopstal. Op de bijeenkomst op dinsdag 2 september zal hij zijn ervaringen vertellen. Ook zal op deze dag het praktijknetwerk 'Tot op de bodem uitgezocht' de verschillende materialen die ze onder de loep hebben genomen delen. Zie de uitnodiging hieronder Ook jongvee wordt meegeteld in het nieuwe stelsel van grondgebonden melkveehouderij, dat als vervanger van het melkquotum wordt ingevoerd. Staatssecretaris Sharon Dijksma heeft het wetsvoorstel naar de Tweede Kamer gestuurd. De nieuwe wet gaat 1 januari 2015 in.
Met de nieuwe wet kunnen melkveebedrijven groeien mits de extra mest die wordt geproduceerd, geplaatst kan worden op eigen grond of volledig wordt verwerkt. De fosfaatproductie van het melkvee (inclusief jongvee) in 2013 is de referentiewaarde voor een eventueel bedrijfsoverschot. Deze melkveefosfaatreferentie wordt bepaald aan de hand van de forfaitaire fosfaatproductie door melkvee en de fosfaatruimte, gebaseerd op de fosfaatgebruiksnormen van de percelen. Ook bedrijfsspecifieke normen mogen gebruikt worden. Het aantal dieren op het bedrijf wordt gebaseerd op gegevens van de RVO (voorheen DR) in combinatie met de I&R-gegevens. De referentiewaarde is niet verhandelbaar. De referentie kan ook niet worden meegenomen naar een ander bedrijf. Een nieuw bedrijf krijgt referentiewaarde 0, waardoor het bedrijf grondgebonden moet zijn of alle mest moet verwerken. Overdracht van de referentiewaarde bij bedrijfsoverdracht kan wel. Het nieuwe stelsel is niet bedoeld voor marktordening, maar voor realisatie van de nitraatrichtlijn. Mestproductie van andere diersoorten op gemengde melkveebedrijven telt niet mee voor deze regelgeving. Ook jongveeopfokbedrijven vallen onder de nieuwe regeling. Bedrijven met een fosfaatproductie onder de 250 kilo per jaar (6 koeien) worden vrijgesteld van de regels voor grondgebonden melkveehouderij. Wilt u weten wat dit betekent voor uw uitbreidingsplannen, neem dan contact op met de melkveehouderijadviseur van Agro Adviseurs Zuidwest, Bram den Hollander, tel 06-22816115. ![]() De deelnemers van het praktijknetwerk “gebruikers vrijloopstallen” hebben hun praktijkervaringen gebundeld in enkele Quickscans. Een Quickscan om de bodem van een vrijloopstal beter te kunnen managen en één om de vrijloopstal qua duurzaamheid te vergelijken met een ligboxenstal. Ter afsluiting van het praktijknetwerk hebben de deelnemers de belangrijkste praktijkervaringen gebundeld. De praktijkervaringen bodemmanagement zijn zowel voor een composteringsbodem als voor een compostbodem gemaakt. Ook hebben ze de vrijloopstal vergeleken met een ligboxenstal qua duurzaamheidskenmerken. De praktijkervaringen zijn in deze duurzaamheidsscan weergegeven. Naast de vele voordelen heeft de vrijloopstal ook nog enkele stevige uitdagingen, zoals ammoniak en (X)TAS. Melkveehouderij Geenen uit Bladel heeft de uitdaging ammoniak opgepakt en bouwt momenteel een emissiearme vrijloopstal PLUS. Bekijk hieronder de Quickscans In de zoektocht naar de meerwaarde van Humest heeft het praktijknetwerk “Humest”, samen met René Jochems van Groeibalans, gekeken naar de biologische samenstelling van Humest.
Door de steeds lager wordende gebruiksnormen vertonen steeds meer gronden een verminderde natuurlijke weerstand. Deze verminderde natuurlijke weerstand uit zich in structuurbederf, stress, verhoogde ziektedruk en/of verminderde groei. De bodem is geen substraatteelt waarbij alleen water en voedingselementen worden verstrekt. De bodem zit vol micro-organismen die de bodem een natuurlijke weerstand geven. Deze micro-organismen worden gevoed met de organische stof in de bodem. Ook organische stof zorgt op zijn beurt voor o.a. het vasthouden van vocht en mineralen, betere structuur, etc. Voldoende aanvoer van organische stof is daarom ook noodzakelijk om de afbraak door micro-organismen op te vangen. Van verschillende bodems van vrijloopstallen is een bioscan gemaakt. Een bioscan geeft inzicht in de hoeveelheid aanwezige micro-organismen en welke soorten aanwezig zijn. Dit kunnen zuurstofrijke organismen zijn, maar ook zuurstofarme organismen. Zo bevat gerijpte vaste mest veel micro-organismen, dit in tegenstelling tot de (zuurstofarme) drijfmest. Geen van de onderzochte Humest monsters bevatte zuurstofarme micro-organismen. De Humest die het langst in de stal was “gerijpt” bevatte de meeste micro-organismen en een goede spreiding over de verschillende soorten (bacteriën, schimmels, protazoa, etc). Het luchtig houden van de stalbodem (het bewerken) bevordert de ontwikkeling van zuurstofrijke micro-organismen. Het narijpen van Humest op een hoop zorgt voor meer micro-organismen en een lagere C/N-verhouding. Naast een grote hoeveelheid organische stof kan Humest de bodem ook voorzien een voldoende gevarieerd aanbod micro-organismen. ![]() In de 2e week van juni zijn een aantal melkveehouders op Walcheren de graslanden op een melkveebedrijf voor de 2e keer rondgegaan en zijn de beweidingsproblemen van dat moment besproken. Deze rondgang, Farmwalk genaamd, heeft als doel beweiding te stimuleren door onderling te zoeken naar oplossingen. Weiden is vakwerk en vraagt kennis en kunde van de melkveehouder. Onder leiding van weidecoach Bram den Hollander wordt er 5 keer per jaar een rondgang gehouden over de weilanden van één van de deelnemers. Tijdens de rondgang worden actuele onderwerpen besproken, zoals beweidingssystemen, grasgroei, voederwaarde, sturen op ureum, bemesting, bodemvruchtbaarheid, etc. Door te kijken, te voelen, te meten, te luisteren wordt veel kennis en ervaring opgedaan. Het meest opmerkelijke tijdens de laatste rondgang was wel de zichtbare schade door berijding met een te hoge bandenspanning. Bij de bezochte melkveehouder was duidelijk schade zichtbaar aan het gras, als gevolg van het oogsten van de eerste snede onder natte omstandigheden. Twaalf dagen na het maaien hebben we een grasopbrengst gemeten van 500 kg ds per ha in de sporen en van 1200 kg ds/ha tussen de sporen. Een verschil van 700 kg ds per ha. Tussen de sporen was de grasgroei 100 kg ds per ha en in de sporen nog niet de helft. Hoe zal dit verschil zich verder ontwikkelen? Wordt het verschil groter of misschien niet? Duidelijk is wel dat een opbrengstverschil van 700 kg ds per ha per snede bij 5 sneden per jaar is dat al gauw 3000 kg ds per ha. Bij een prijsniveau van € 0,17 per kg ds betekent dat een opbrengstderving van circa € 510 per ha. Dat tijdens het oogsten de ondergrond nat is heb je als melkveehouder niet in de hand, maar informeer wel naar de bandenspanning van de oogstwerktuigen. Toch snel verdient. |
Archief
December 2016
Categorieën:
All
|